Wat moet je controleren
aan de autobanden?

Elk examenvoertuig moet voldoen aan de wettelijk voorgeschreven eisen.
Anders wordt het examen niet afgenomen. Ook moet het voertuig voldoen aan de aanvullende eisen die het CBR stelt (Je rijschool zorgt dat het aan alle eisen voldoet).

Categorie B (auto):

Bij het examen B vindt steekproefsgewijs een controle van de verlichting plaats. De kandidaat dient hiertoe achter het stuur plaats te nemen en het contact aan te zetten zonder te starten. Vervolgens vraagt de examinator hem de verschillende soorten verlichting (dimlicht, achterlichten, remlichten en richtingaanwijzers) in te schakelen om de werking van de verschillende lichten te controleren.

Wat moet je minimaal controleren
als je examinator dat vraagt?

  1. Controleer tijdens het naderen van de auto of je geen lekke band hebt en of de band voldoende gevuld is. Op de foto hierboven zie je duidelijk het verschil tussen goede band en een lekke band.
  2. Controleer de profiel van de banden. (lees de stappen hieronder)
  3. Controleer of de ventieldopje erop zit. Dopje zorgt er voor dat de ventiel niet vies wordt, zodat je schone lucht kunt bijvullen. Zonder dopje blaas je de vieze lucht ook naar binnen en als er vuiligheid tussen het membraan komt kan er weer lucht ontsnappen, waardoor je een zachte band krijgt.
  4. Controleer of je geen beschadigingen aan de band hebt. (Geen spijkers in de band, schuren, gedroogde banden)

In 3 eenvoudige stappen zelf je bandenprofiel controleren:

  1. Parkeer je auto op een egale ondergrond.
  2. Draai de banden van je auto in, zodat je goed zicht hebt op het loopvlak van de band.
  3. Plaats de profieldieptemeter op verschillende plekken in een groef op de band en lees de profieldiepte af op de profieldieptemeter.
  4. Jouw banden moeten minimaal een profieldiepte hebben van 1,6 millimeter: dat is wettelijk verplicht. Heb je geen profieldieptemeter kijk dan naar de indicatoren op de band.
  5. Die geven 2 millimeter aan als de loopvlak van de band gelijk is met de indicatoren dan moet je de band vervangen.Voor examineren op winterbanden moeten winterbanden minimaal 4 millimeter profiel hebben, de letters M&S bevatten en het sneeuwvloksymbool. Vierseizoenenbanden met deze merktekens zijn ook toegestaan

Wanneer nieuwe banden?

Wettelijk zijn banden aan vervanging toe bij een profieldiepte van minder dan 1,6 millimeter. Maar met het oog op de verkeersveiligheid is dat eigenlijk al te weinig. De Rijleshulp.nl adviseert daarom je banden te vervangen wanneer er 2 millimeter profiel of minder op zit. Winterbanden vervang je wanneer er minder dan 4 millimeter profiel op zit.

Let er op dat banden scheef kunnen afslijten. De buitenzijde van het loopvlak (het deel dat contact heeft met het wegdek) is dan nog goed, maar aan de binnenzijde kan het profiel al bijna zijn weggesleten. Je band staat dan niet recht onder de auto. Laat de garage dit controleren en de band zo nodig vervangen.

Het is voor uw veiligheid en de levensduur van uw banden noodzakelijk dat u regelmatig (minimaal één keer per maand) de bandenspanning controleert. Een bandenspanning die 20% te laag is verkort de levensduur van de band met 30%, daarnaast wordt het brandstofgebruik aanzienlijk verhoogd. Een zachte band heeft ook een grote vering waardoor de temperatuur veel te hoog kan oplopen en er gevaar voor een klapband ontstaat. Te harde banden zijn ook niet aan te bevelen. Het contactvlak met de weg wordt hierdoor verkleind waardoor een langere remweg nodig is, door het te kleine loopvlak slijt de band harder en het rijcomfort gaat door de verminderde demping aanzienlijk achteruit.

Het ventieldopje zorgt ervoor dat er geen vuiligheid tussen het ventiel komt. Zonder ventieldop blaas je tijdens het vullen al het vuil naar binnen. Mocht er vuil tussen het membraan komen van het ventiel. Dan kan er lucht uit de band ontsnappen!

De bandenspanning moet gemeten worden bij koude banden, er mag niet meer dan 2 à 3 kilometer mee gereden zijn. Wilt u de spanning onderweg meten (dus wel met warme banden, na die 3km), bijvoorbeeld tijdens de vakantiereis dan dient u ongeveer 0,3 bar bij de geadviseerde spanning op te tellen. Welke bandenspanningen voor uw auto gelden staat meestal op een sticker aan de binnenzijde van uw linker voorportier, dashboardkastje of in de gebruiksaanwijzing van de auto. De opgegeven bandenspanning varieert per autotype en gebruik. Zo gelden bij volle belasting en bijvoorbeeld het trekken van een caravan andere waarden. Volg steeds de voorschriften in de spanningstabel.

Daling van de druk kan een aantal oorzaken hebben.
Er is altijd een geringe ontsnapping door de rubber van de banden heen. Ook een sterke daling van de buitentemperatuur kan tot een lagere druk leiden. Hoe goed de banden tegenwoordig ook zijn: een spijker, een schroef of glas kan altijd voor een lek zorgen. Een band met binnenband zal onmiddellijk leeg lopen. Een Tubeless band (zonder binnenband) zal meestal heel langzaam zijn druk verliezen; in de constructie van de band is een speciale laag opgenomen die het voorwerp omsluit en daarmee de lekkage minimaliseert. Laat de spijker of schroef in de band als de bandenspanning nog voldoende is om ermee rustig te rijden en rij direct langs de eerst volgende dealer of Kwik Fit, zodat zij de band kan repareren. Te lang doorrijden leidt op termijn tot onherstelbare schade aan de band of zelfs een klapband! Als je het niet vertrouwd wissel je band door een tijdelijke reserve band (thuiskomertje) of schakel de hulpdiensten ANWB of garage in.Heb je nog vragen of is er nog iets niet duidelijk over dit lesonderdeel stuur mij dan een e-mail zodat ik jou zo snel mogelijk verder kan helpen: info@rijleshulp.nl