Gelijkwaardige kruispunten
1. Een kruispunt moet met de nodige voorzichtigheid genaderd worden. Zo kun niet alleen aan de voorrangsverplichting voldoen, maar je kunt dan ook beter reageren wanneer je zelf voorrang hebt maar deze niet krijgt. Kijk dus altijd goed tijdens het naderen van een kruispunt en tijdens het oversteken van een kruispunt en pas je snelheid daarbij aan. Dit is niet alleen belangrijk tijdens het examen, maar vooral voor je eigen veiligheid na het behalen van je rijbewijs.
2. Tijdens het examen verwacht de examinator dat je zelfstandig kunt rijden. Dit houdt in dat je goed kunt bepalen, wanneer je voorrang hebt en vlot mag rijden en wanneer je geen voorrang hebt en voorzichtig moet zijn. Om de vlotte verkeersdoorstroming te bevorderen is het soms beter voorrang te verlenen ondanks je voorrang hebt (Denk aan: iemand die afslaat naar links en er staat een lange rij achter hem). Door veel te rijden krijg je ervaring en leer je de juiste keuzes te maken in het verkeer.
3. In deze les behandelen we het naderen en oversteken van verschillende soorten kruispunten. Het is belangrijk dat je de theorie regels en vooral de voorrangsregels, zoveel mogelijk toepast in het verkeer, want daar toetst de examinator je onder andere op.
4. Kijk van begin tot het einde van de weg en ga opzoek naar kruispunten. Hoe herken je een kruispunt? Je herkent ze onder andere door opzoek te gaan naar de volgende punten:
- straatnaam bordjes,veel verkeersborden, staan vlak voor of na een kruispunt,
- veel verkeersborden, staan vlak voor of na een kruispunt,van afstand zie je auto’s of ander verkeer die jouw straat doorkruisen,
- van afstand zie je auto’s of ander verkeer die jouw straat doorkruisen, waarschuwingsborden, die je ergens voor waarschuwen,
- waarschuwingsborden, die je ergens voor waarschuwen,een rij bomen,
- een rij bomen,straat verlichting,
- straat verlichting,onderbreking in de huizenrij,
- onderbreking in de huizenrij,huizen in de zijstraten,
- huizen in de zijstraten,stoepranden die afbuigen,
- stoepranden die afbuigen,stoepranden die schuin aflopen,
- stoepranden die schuin aflopen,geparkeerde auto’s in zijstraten,
- geparkeerde auto’s in zijstraten,verkeerslichten,
- verkeerslichten,pijlen op het wegdek,
- pijlen op het wegdek,wegbewijzeringborden.
- wegbewijzeringborden.
5. We beginnen met een gelijkwaardig kruispunt. Er zijn daar verschillende soorten van, zoals:
- een gelijkwaardig kruispunt zonder een drempel,een gelijkwaardig kruispunt met een drempel (rond of vierkant),
- een gelijkwaardig kruispunt met een drempel (rond of vierkant),een gelijkwaardig kruispunt waarvan een gedeelte met asfalt en een ander gedeelte met stenen bestraat zijn (bij charista) enz.
- een gelijkwaardig kruispunt waarvan een gedeelte met asfalt en een ander gedeelte met stenen bestraat zijn.
6. Je herkent een gelijkwaardig kruispunt onder andere aan de volgende punten: bij het kruispunt staan geen tekens en borden die de voorrang regelen zoals een
- voorrangswegbord
- voorrangskruispunt borden
- stopbord
- verleen voorrang aan bestuurders bord
- haaientanden
- stopstrepen met een stopbord en ook moet er geen in of uitrit voorkomen .
- in of uitrit
7. Zodra je een kruispunt voor je gezien hebt kijk je in je binnenspiegel om te bepalen of je, indien het nodig mocht zijn, vlot en veilig kunt remmen,. Bepaal tijdens het naderen van het kruispunt, het liefst zonder langzamer te rijden, wie er voorrang heeft en wat je rijroute is naar de overkant van het kruispunt. Bekijk ook alvast wat voor borden er na het kruispunt staan.
8. Bij een kleine gelijkwaardige kruispunt waar maar 1 rijstrook beschikbaar is, kijk je naar voren om je rijroute te bepalen. Daarna kijk je naar rechts, naar voren en naar links om te bepalen of er geen gevaar aan komt. Is het kruispunt onoverzichtelijk? Laat dan eerst je gas los, kijk direct in je binnenspiegel voor eventueel gevaar van achteren en indien nodig rem je geleidelijk af totdat het zicht wel goed is. Als je snelheid onder 30 km/u gaat komen is het beter om naar een lagere versnelling (2e) terug te schakelen. Blijf tijdens het snelheid verminderen regelmatig het verkeer van rechts, van voren, van links maar ook van achteren goed in de gaten houden.
9. Bij een grotere gelijkwaardig kruispunt waar 2 rijstroken beschikbaar zijn, kijk je naar voren om je rijroute te bepalen. Daarna kijk je naar links, naar voren en naar rechts om te bepalen of er geen gevaar aan komt. Je kijkt nu eerst naar links omdat vaak het grootste gevaar eerst van links komt en daarna van rechts. Is het kruispunt onoverzichtelijk? Laat dan weer je gas los, kijk direct in je binnenspiegel voor gevaar achter je en indien nodig rem je geleidelijk af totdat het zicht wel goed is. Houd het verkeer achter je wel goed in de gaten tijdens het afremmen. Zolang je het kruispunt niet voorbij bent, blijf je de kijkvolgorde herhalen totdat je zeker weet dat je veilig door kunt rijden.
10. Op een gelijkwaardig kruispunt hebben de bestuurders die van rechts komen voorrang. Daarom moet je een gelijkwaardig kruispunt voorzichtig naderen. Je snelheid van naderen is afhankelijk van het zicht dat je hebt. Sommige gelijkwaardige kruispunten kun je gemakkelijk met 40 km/pu voorbij rijden omdat het zicht goed is. Andere gelijkwaardige kruispunten moet je juist heel rustig naderen met bijvoorbeeld 10 km/u, 20 km/u of 30 km/u omdat het zicht daar veel slechter is.
Tip:
Zodra je in een woonwijk of 30km zone gaat rijden, moet je extra rekening houden met veel gelijkwaardige kruispunten.
Door je rechtervoet tijdens het naderen van onoverzichtelijke kruispunten boven je rempedaal te houden en je linkervoet boven het koppelingspedaal te houden verklein je de reactietijd en je stopafstand.
Je moet ook rekening houden met de dode hoek (aan de rechter voorkant) waar je niet doorheen kunt kijken. Als je hard rijd en denkt alles gezien te hebben, kun je verrast worden door een auto uit de dode hoek! Hoe kun je voorkomen dat er een auto in je dode hoek zit? Door naar rechts te kijken en je hoofd meer naar rechts en links te draaien kun je om de dode hoek heen kijken en bepalen of er iemand aan komt. Dit geldt niet alleen voor de rechter dode hoek maar ook voor de linker dode hoek.
In veel woonwijken spelen kinderen zonder het verkeer goed in de gaten te houden. Doordat ze nog zo klein zijn zien ze je pas als ze om de auto heen gaan kijken. Tijdens het spelen verzwakt de aandacht van de kinderen aan het verkeer, waardoor ze vaak zonder goed te kijken al beginnen met oversteken. Houd hier rekening mee tijdens het rijden.
Door met je ogen van voren naar links, naar voren, naar rechts te scannen en weer terug, kun je goed opzoek gaan naar bewegingen tussen de auto’s, maar ook onder de auto’s. Op het moment dat je iets ziet bewegen, kijk je goed wat het is. Door tijdens de les hardop te vertellen wat je allemaal ziet tussen de auto’s ga je veel bewuster leren kijken. Op een gegeven moment zie je veel meer dan alleen de kinderen spelen.
Wat je ook niet moet vergeten is om te proberen om oogcontact te maken met alle weggebruikers op je rijroute. Dat kunnen volwassenen zijn, maar ook kinderen. Als je oogcontact hebt met iemand dan kun je er bijna altijd vanuit gaan dat degene je gezien heeft en gaat stoppen als je voorrang hebt. Maar als je ziet dat de bestuurder de andere kant op kijkt, jou niet gezien heeft en ook niet langzamer gaat rijden, moet je een geluidssignaal geven en indien nodig jouw snelheid aanpassen door te remmen, zodat je een ongeluk kunt voorkomen.
Als je voorrang hebt van links en het zicht goed is, ga dan niet onnodig langzaam rijden, zodat je bijna stil staat. Zodra je ziet dat het veilig en vrij is, ga dan vlot naar het maximum snelheid.
Er zijn ook gelijkwaardige kruispunten die met verkeerslichten geregeld zijn. Vaak staan de verkeerlichten laat in de avond uit en dan hebben de bestuurders van rechts voorrang. Pas je snelheid hierop aan!
Houd er wel rekening mee dat er altijd bestuurders zijn die niet weten dat je voorrang hebt en toch doorrijden met een te hoge snelheid. Stop op tijd en laat ze een klein geluidssignaal horen door te toeteren, zodat ze beseffen dat ze fout zitten en de volgende keer rustiger moeten naderen om voorrang te verlenen.
Ga niet onnodig stoppen als je voorrang hebt, dat vindt de examinator niet goed.
Als er van rechts een bestuurder aan komt en hij stopt voor jou. Rijdt dan niet door, maar stop dan ook. Geef met een handgebaar aan dat de bestuurder toch eerst mag rijden. Als de bestuurder van rechts jou met een handgebaar aangeeft dat jij eerst door mag rijden. Bedank hem dan en rijdt rustig verder. Als je niet stopt om voorrang te verlenen dan is de kans groot dat de examinator voor je gaat remmen en dat is het laatste wat je wilt tijdens het examen.
Ben je al halverwege het kruispunt terwijl je iemand ziet aankomen, geef dan meer gas om het kruispunt snel vrij te maken.
Als je moeite hebt met vlot optrekken, oefen dat dan eerst met je rijinstructeur op een rustige plaats. Je moet er niet aan denken dat de motor afslaat midden op het kruispunt terwijl iemand met een hoge snelheid op je af komt!