Wegrijden in het kort
- Na het starten ga je met volledig ingetrapt koppelingspedaal, schakelen naar de 1e versnelling. (versnellingspook vanuit zijn neutrale stand naar links duwen totdat je de zijkant voelt en dan naar voren schuiven om in de 1e versnelling te krijgen).
- Kijk in je binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en over je linker schouder.
- Pas als het vrij is om te kunnen rijden geef je richting aan naar links!
- Koppelingspedaal rustig op laten komen met je linkervoet tot het aangrijpt
Je hoort de motor een beetje brommen en je ziet dan ook de auto rustig rijden.
Zolang de motor bromt of trilt moet je je voet op dat punt vasthouden, anders slaat de motor af. - Beetje gas geven totdat je de toerenteller omhoog ziet gaan tussen 1 en 1,5
(indien de motor gaat loeien, minder gas geven en je koppelingspedaal 2mm meer op laten komen). Bij de juiste verhouding tussen het koppelingspedaal en gas, voel je dat de auto vloeiend naar voren gaat zonder dat de auto gaat schokken of de motor gaat loeien. - Kijk nog een keer rond om de auto tijdens het wegrijden
Bij een benzine auto begin je eerst met gas geven om te voorkomen dat de motor uitvalt.
Dus dan doe je eerst stap 5 en dan stap 4.
Wegrijden stap voor stap
Na het starten ga je wegrijden;
Voordat je wegrijdt moet rondom de auto gaan kijken! Binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en linkerschouder als je aan de rechterkant van de weg staat. Als je aan de linkerkant van de weg staat: binnenspiegel, rechterbuitenspiegel en rechterschouder. Controleer of je het overige verkeer voor moet laten gaan.
Denk aan je dimlicht, ruitenwissers, etc. indien nodig gebruiken!
Koppelingspedaal vlot en geheel intrappen met de bal van je linkervoet. Deze handeling maakt het schakelen mogelijk doordat je een onderbreking maakt tussen de motor en de versnellingsbak.
Dus zorg dat je het koppelingspedaal helemaal tot aan de bodem ingedrukt houdt voordat je de versnellingspook gebruikt! Anders knarsen de tandwielen op elkaar en sloop je de versnellingsbak. Dat is nou net niet de bedoeling toch?!
Rechterhand naar de versnellingspook, om op het juiste moment in te kunnen schakelen. Inschakelen in de 1e versnelling. Hiermee maak je mogelijk dat de motor straks zijn aandrijfkracht kwijt kan op de wielen.
Rechterhand vlot naar de handrem, om de handrem eraf te halen. Knopje licht indrukken dan handrem iets omhoog tillen, zodat je de knop helemaal in kan drukken. Dan het hendel naar beneden laten zakken en daarna het knopje los laten. Controleer of het lampje (!) uit staat!
Rechterhand terug naar het stuur, om de ideale stuurpositie in te nemen (kwart voor drie).
Koppelingspedaal met je linkervoet geleidelijk naar het aangrijpingspunt laten opkomen. Altijd geleidelijk werken met het koppelingspedaal, als je het laat opkomen. Want de koppelingsplaten moeten geleidelijk aangrijpen anders slaat de motor af. Bij het aangrijpingspunt gaat de auto al rollen/rijden. Als het goed is, voel je tijdens het op laten komen met je linkvoet dat het zwaarder aanvoelt en dat het een beetje bromt of trilt. Op dat punt houd je het koppelingspedaal vast, totdat het na het gas geven lichter aanvoelt en niet meer bromt of trilt. Daarna moet je het rustig (millimeter voor millimeter ) verder op laten komen, totdat je het los hebt gelaten. Zet daarna je linkervoet op het steuntje naast het pedaal. Houd je voet niet boven het koppelingspedaal, want de platen moeten uiteindelijk 100% verbinding hebben en dat kan niet als je het een beetje ingedrukt houdt.
Iets gas geven met je rechtervoet, om het aangrijpen van de koppelingsplaten op te vangen. Gaat de motor loeien en niet snel genoeg vooruit, dan heb je de koppeling onvoldoende op laten komen. Laat het dan een paar millimeter meer opkomen totdat het minder loeit en de auto sneller vooruit gaat. Geef ook minder gas, om het loeien te verminderen.
Zorg dat je al gekeken en richting aangegeven hebt, voordat je gaat wegrijden! Binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en linkerschouder! Blijf je linkerbuitenspiegel en linkerschouder in de gaten houden tijdens het wegrijden. Dit is je laatste controle bij het wegrijden.